donderdag 28 oktober 2010

EIND ESSAY

Architectuur van de Renaissance
Villa Cornaro & Sant Andrea Kerk

"Een kritisch essay over de architectuur met haar toegepaste principes, met als
analyseobjecten Villa Cornaro van A. Palladio en de kerk Sant Andrea van L.B. Alberti."



Inleiding
Rond 1450 ontstond er een nieuw tijdperk, later de Renaissance genoemd. Deze periode is bijzonder belangrijk geweest voor de tijd waarin wij leven. Het is eigenlijk de overgangsperiode geweest van de Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd. Het is moeilijk om precies aan te wijzen, waarmee de Renaissance begonnen is. Wel konden duidelijk de veranderingen waargenomen worden. Het was een bloeiperiode voor de kunsten en letteren. Men meende dat het ontstaan van de Renaissance een vorm van wedergeboorte was, na een tijd van verval. Met de Renaissance werd veel verwezen naar de klassieke oudheid. Men meende dat de cultuur van de antieken tot een nieuw leven kwam.
Verwijzingen naar de oudheid, brengt met zich mee dat ook in de bouwkunst werd verwezen naar de oudheid. Dit kunnen we in veel gebouwen opmerken. Ter analyse wordt Villa Cornaro uitgelicht, waarvan Andrea Palladio de architect is.
Er kan worden afgevraagd of de Renaissance gebouwen werkelijk zijn wat ze lijken. Daarmee wordt bedoeld of er daadwerkelijk tektoniek aanwezig is in de gebouwen. De tektoniek bepaald de beleving van een gebouw, aan de hand van materiaal, structuur, constructie en ruimtelijkheid. Hiermee staat in dit essay de volgende vraag centraal: Is de symbolische architectuur van de renaissance werkelijk tektonisch?
Deze hoofdvraag is opgedeeld in verschillende deelvragen. Allereerst wordt afgevraagd wat de architectuur uit de Renaissance precies inhoud, en wat het ten doel had. Daarna volgt een analyse van de symbolische architectuur van Villa Cornaro en de kerk Sant Andrea. Daarachter komt een kritische analyse, toegespitst op het verhoudingsysteem en de belijningen. Aansluitend wordt een analyse van de aanwezige tektoniek in de gebouwen weergegeven. Uit de analyses wordt een stelling geconcludeerd, die vervolgens wordt bekritiseerd aan de hand van de analyses. De conclusie zal een antwoord geven op de hoofdvraag, die centraal staat in dit essay.

Architectuur in de Renaissance

Geschiedenis
De Renaissance is mede ontstaan door het humanisme. Vertaald is dat een studie naar de levensbeschouwing. Men wilde bewust worden van het feit waarom men dingen deed. Dit zorgde voor veel nieuwe ontwikkelingen. Het ging niet langer om kerk en geloof, maar om het verstand en de objectieve waarneming. Rationalisme, democratie, mensenrechten, de moderne wetenschap, winst en kunst zijn enkele resultaten van de Renaissance. In die tijd werd bouwen ook een kunst. In de tijd van verval, ofwel de Middeleeuwen, stond het bouwen niet centraal als een bepaalde kunst. Schilderkunst en beeldhouwkunst was in die tijd niet geheel onbekend. De Renaissance paste echter die kunst toe op het realistische leven, en bracht dat bijna tot het middelpunt van het leven. Kunst en schoonheid kon gecreëerd worden als er een vast aantal regels gevolgd werd. Er zou een bepaald systeem moeten bestaan, wat de kunst op zijn best zou kunnen brengen. Ook de bouwkunst had hier volop mee te maken. Met deze gedachte werd direct de link gelegd naar de oude Griekse cultuur. Hier had men allang verhoudingsystemen toegepast op de kunst.
Men vestigde de aandacht steeds meer en meer naar die oude Griekse cultuur. Men ging antieke geschriften onderzoeken, oude ruïnes opgraven en opmeten, reconstrueren van ruïnes enzovoorts. Allemaal gericht op de verworvenheden uit de Griekse Oudheid.
Die belangstelling voor de Oude Architectuur zorgde voor een algemene vormentaal. De oude, opgegraven gebouwen zorgde voor een nieuwe 'grammatica' met regels voor de Nieuwe Architectuur. De Romeinse Architect Vitruvius had verreweg de meeste invloed op de Renaissance cultuur. Hij werd destijds vereerd als een unieke bron van overlevering, al bleek later dat de overlevering nog wel eens voor verwarring heeft gezorgd. Vitruvius had al de mening dat de schoonheid van een gebouw terug te vinden is in de mate van functionaliteit.

Klassieke Architectuur
De Klassieke Architectuur is vooral kenmerkend door de zuilen en bogen. De zuilen die veel werden gebruikt hebben een eigen orde gekregen. Zo worden de volgende ordes erkend: Dorische orde; Ionische orde; Korintische orde. De verschillen tussen deze ordes zijn vooral terug te vinden in het kapiteel, en het voetstuk. De voorgevel van een gebouw werd vaak benadrukt door een reeks van zulke zuilen.
Voor de benadrukking van een ingang gebruikte men een zogenaamd fronton. Dit bestond veelal uit een driehoekig flauw hellend dakje. Ook kwam een timpaan wel eens voor. Dit is een boogvormige benadrukking.
Ook sierlijsten vormen een belangrijk voorbeeld van de kenmerken van de klassieke bouwkunst. Deze kenmerken werden tijdens de Renaissance ook geconstateerd, en werden toegepast op de nieuwe bouwkunst.

Analyse symbolische architectuur Villa Cornaro & Sant Andrea

Een uitgebreid onderzoek naar renaissance gebouwen, resulteren ongetwijfeld in een plan van verhoudingen en allerlei verborgen verwijzingen. Het bestaat ook dat deze twee componenten een sterke relatie hebben tot elkaar. Dat is bijvoorbeeld het geval in Villa Cornaro.
De symboliek die de villa uitstraalt wordt weergegeven in het ideale proportiesysteem. Het is al bekend dat de renaissancearchitectuur zelf al een verwijzing is naar de Klassiek Oudheid, maar als men dat vergeet en dichter gaat kijken op de essentiële betekenis van het gebouw, gaat het puur om de beleving.
Andrea Palladio heeft zijn opdrachtgever een uiterst comfortabele villa willen geven. Om dat te behalen, had je in de renaissance daar regels voor, die zich betrekken op de wiskunde.
Vergeet dus de sierlijke elementen, of mate van daglichttoetreding, of rijke kleuren of massieve wanden. Nee, het ging puur om afmetingen.
De cijfers die bekend staan als de “perfecte verhouding”, zijn 6:10 (ook wel, 3:5). De doorsnee renaissancearchitect is ervan overtuigd dat als een ruimte die verhouding bevat, dit voor optimaal comfort zorgt. Palladio heeft deze verhouding meerdere keren doen voorkomen in de villa. Één ruimte, de centrale ruimte van het bouwwerk, bevat de verhouding zelf twee keer. Het neemt de vorm aan van Palladio’s favoriete vorm, het vierkant.
Wat Palladio ook graag bereiken wilde met de villa, is zorgen voor eenheid. Als eigenaar moest je het gevoel krijgen dat alles in de villa verbonden was, zonder ook maar de plattegrond te hebben gezien.
Er heerst een relatie van het geheel tot alle kamers.
De zichtlijnen die door de villa lopen, erkennen deze betekenis. Elke kamer kan betreden worden door maar liefst twee deuren, de samenhang is dus sterk aanwezig.
De symmetrie die de villa heeft, moet ‘eerlijkheid’ uitdrukken. Het hoeft helemaal geen woonhuis te zijn met verrassingen en onregelmatigheden. Het is een statig gebouw in een open landschap, dat een bedoeling krijgt door de indrukkwekkende colonnades en puntige standbeelden. Het huis heeft een karakter.
De hoge ramen verbind de toeschouwer met de cultuur die je daar aantreft; weg van de grote drukke stad. Een gastvrije wereld, dát moest het nieuwe huisvestingsconcept worden. Dit anticipeerde Palladio geweldig, want in de eeuwen erop werd dit het nieuwe woonconcept.
De enige gevonden onregelmatigheid in de villa, was de positie van de colonnade aan de voor-en achterzijde. De voorzijde is namelijk naar buiten getrokken. ‘Kijk mij nou’, wil het haast zeggen.
Terwijl aan de achterzijde van het huis, deze teruggetrokken is in de villa. Misschien was Palladio de multi-dimensionale symmetrie zat. Misschien wilde Palladio spanning aan het gebouw toevoegen. Maar niet teveel natuurlijk.

Als je kijkt naar de kerk Sant Andrea, vind je een heel ander concept. Sommige mensen vinden rust en vrede als ze in zo een kerk staan. Maar de werkelijke bedoeling is om de mens nederig te doen voelen. Het zou verklaren waarom men moeite had met het accepteren van de moderne kerken van vandaag, waarvan een enkeling één of twee bouwlagen hoog is.
De verscheidenheid aan versieringen gaat ook niet onopgemerkt. Standbeelden, bouwornamenten en fresco’s staan overal in de kerk.
De symmetrieassen en verhoudingen zijn sterk aanwezig hier. Maar wat wel moeilijk te vinden is, is de sterke verwijzing naar de Klassieke Oudheid. Nergens zie je namelijk colonnades of frontons. Het gebouw kent puur ronde bogen en massieve wanden. Alleen een grondige analyse van de plattegrond toont de relatie met de Oude Romeinen en Grieken.
De koepel wordt ondersteund door gewelven die licht (bewust) binnen doen treden, en wel recht op het altaar. Bij binnenkomst trekt deze al de aandacht.
Er is ongetwijfeld reden geweest om te kiezen voor ronde vormen, in plaats van – laten we zeggen- driehoekige vormen. Het is niet puntig, maar bol. De betekenis is duidelijk: oneindigheid. De kerk heeft een onophoudelijke erfenis. Architect Leon Battista Alberti heeft daarom opzettelijke de gevel gevuld met cirkels, die de afmetingen bepaalden. Dit patroon wordt zelfs doorgetrokken tot over de hele plattegrond van de kerk. De cirkel heerst.
Het gaat er haast niet om of iets mooi is of niet. De ware essentie heeft de grootste betekenis. De rijkheid aan numerologie, perfectie en symboliek zorgen voor de kracht en waardering.
De verhouding tot de mens zie je het meest terug, of het nou om comfort, openheid of nederigheid gaat.

Analyse verhoudingen en belijningen Villa Cornaro & Sant Andrea

In villa Cornaro gebruikt architect Andrea Palladio veel de verhouding 3 staat tot 5. Volgens hem blijkt dit de meeste ideale verhouding te zijn voor een ruimte. Deze verhouding zien we in vrijwel elk deel van de plattegrond van de villa terug komen. We kunnen stellen dat verhoudingsystemen ver doorgevoerd werden. Daarbij moet wel vermeld worden dat de verhouding meestal ongeveer klopt. Vaak wordt de dikte van een scheidingsmuur gemiddeld, of zelfs helemaal meegenomen. Hierdoor is het achteraf soms gissen naar de correcte verhouding. De verhouding 3 staat tot 5, ligt namelijk zeer dicht bij de verhouding 2 staat tot 3.
Ook de verhouding 1 staat tot 1, ofwel een vierkant, wordt veel gebruikt in de villa. Deze verhoudingen zijn afkomstig van de reeks van Fibbonacci. Hier vinden we de getallen van de verhouding terug.
De centrale ruimte in de villa lijkt een vierkant, maar blijkt een dubbele verhouding van 3 staat tot 5 te zijn. Hierdoor wordt de verhouding 6 staat tot 5. We kunnen dit verklaren met behulp van de symmetrieas. Wanneer alleen de rechter helft van de as wordt beschouwd, wordt er voor de ruimtes alleen de verhouding 3 staat tot 5 gebruikt. Hierdoor is het 'centrale vierkant' een dubbele verhouding 3 staat tot 5 geworden.
Zichtlijnen en andere belijningen zijn bijzonder kenmerkend voor de villa. De benadrukte lijnen trekt bepaalde ruimtes of elementen bij elkaar, of breekt ze juist los. De horizontale belijning in de gevel zorgt voor een eenheid van de massa's. Voor de tweede laag geldt dit niet. Hier wordt bij de twee aanbouwen een onderbreking gebruikt, waardoor die twee massa's minder belangrijk worden. In de plattegrond van de villa zien we dit terug komen. Alle deuren naar elke ruimte liggen achter elkaar, waardoor er een zichtlijn ontstaat die alle ruimtes bij elkaar trekt.
Het ontbreekt op sommige punten aan het consequent doorvoeren van bepaalde verhoudingen of zichtlijnen. Dit heeft te maken met de praktijk en uitvoerbaarheid. Toch blijkt daaruit dat het gebruik van die verhoudingen niet ideaal kan zijn voor een gebouw.
In de Sant Andrea Kerk zijn de verhoudingen ook overduidelijk aanwezig in plattegronden en gevels. In dit geval is veelal het ideaal, nooit eindigende spiraal gebruikt. Hierdoor ontstaat een onderverdeling van ruimtes die steeds kleiner worden. Wiskundig zou de spiraal nooit eindigen, maar ook dit is natuurlijk niet te behalen. Dat geeft weer aan, dat het verhouding systeem niet ideaal kan zijn.  

Analyse tektoniek van Villa Cornaro & Sant Andrea

Symboliek, numerologie, functionele betekenis en de verhouding tot de mens zijn de dominante karakteristieken die een gebouw uit de renaissance heeft. Deze massieve kunstwerken, vol aanzien en waardigheid, zouden niet kunnen zijn gerealiseerd zonder het inzicht in techniek.
Architecten destijds waren beperkt tot het materiaal steen en hout. De muren werden van hardsteen opgebouwd die de vloeren en het dak dienden te dragen. Aansluitend, werden ze ook gebruikt als scheidende wanden in een gebouw. Als het casco af was, kon men beginnen met de constructie te ‘verbergen’. Dit door middel van fresco’s over de plafonds en wanden heen.

In Villa Cornaro staan 4 massieve zuilen in de centrale kamer. Ze zijn verdiepingshoog (hier zo een 5 meter) wat alleen maar bijdraagt aan het dramatische effect. Omdat de centrale ruimte een ontvangsthal is voor gasten, zijn de zuilen geplaatst om de gasten te imponeren. Zowel binnen, als buiten de villa keert deze dominantie terug.
De muren zijn opgetrokken tot het dak, en de balklagen zijn hier op gelegd. De constructie volgt haast de vorm van het gebouw. Zodra de indeling bedacht is, staat de constructie ook zo goed als vast.
Desondanks, gebruikt Palladio de tektoniek als statusaanduiding, oftewel een verbinding tussen constructie en esthetiek. Anders zou de colonnade -in het exterieur- geen betekenis hebben en bovendien volkomen onlogisch lijken. Het is het dragende element van het dominante karakter van de villa.
De vloeren zijn bekleed met terrazzo en het dakschil bestaat uit terracotta dakpannen (zoals de Oude Grieken het gebruikten). De buitenkant is wit beschilderd, maar laat toch de naden van het metselwerk zien. De kroonlijsten eromheen binden het gebouw tot één geheel.
Aan de binnenkant ziet het er glad en wit uit, dankzij het gebruik van intonaco (de dunne laag pleisterwerk waar de Fresco muurschilderingen op worden gemaakt).
De constructie wordt verborgen.

Net zoals bij Palladio, gaat het bij Alberti ook om de vorm. Het individu kan waardering voor de constructie zelf opzoeken, maar dat was bij deze kerk niet het uitgangspunt. De koepel kent zijn eigen techniek bijvoorbeeld. Aan het voeteinde is het materiaal een stuk dikker dan bovenaan de koepel, ten behoefte van de gewichtsafdracht. De koepel wordt ondersteund door een ‘fundering’ in de vorm van een tamboer. Deze wordt gedragen door de pedentieven, die op 4 punten de hardstenen muren raakt.
Onder de koepel zijn ook raamopeningen gemaakt, waarbij de muurdammen daartussen het gewicht van de koepel dragen. Ongetwijfeld zijn er ijzeren trekringen toegepast, om de spatkrachten op te nemen.

Het hele dak bestaat uit gewelven, die op de massieve muren steunen. Tussen de gewelven is er een dakconstructie gelegd, bestaande uit terracotta dakpannen. Van binnen is het met fresco’s en dergelijke versieringen bekleed. De wanden kennen dezelfde opbouw, alleen is er aan de buitenkant een afwerking van kalksteen (travertijn). Deze zijn daarna weer afgewerkt met een pleisterlaag.
Deze kerk krijgt het aanzien dankzij de constructieve mogelijkheden. Anders zou een dergelijke vorm moeilijk te maken zijn geweest. De renaissance was een tijd waarin de natuurwetten werden uitgedaagd; het was een zoektocht naar uitersten. Er werden creaties gemaakt met datgene wat men voor handen had. En daaruit werd weer op voort ontwikkeld.
De constructie verbergen was nooit een uitgangspunt geweest. Het ging hen allen om de perfecte ruimte te creëren, waarin de mens centraal stond.

Stelling
De hoofdvraag van dit essay was: Is de symbolische architectuur van de renaissance werkelijk tektonisch? Na deze analyses kan er een antwoord worden gegeven op deze vraag. Uit de analyses blijkt dat er bepaalde principes bijzonder ver werden doorgevoerd in een gebouw. Bijvoorbeeld: verhoudingen, zichtlijnen, materiaalgebruik en vormen. Uit de analyses blijkt ook dat men niet in staat was om deze principes ver door te voeren. Verhoudingen werden wel toegepast, maar door materiaaldikte of andere praktische zaken klopte de verhouding vrijwel nooit exact.
Wat wel steevast bleek te worden gebruikt, waren vormen zoals frontons en zuilen. De zuilen van Palladio bijvoorbeeld, staan er als teken van status. Deze kan beschouwd worden als een tektonisch element, maar toch schuilt daar niet het uitgangspunt. Kijk naar de kerk van Alberti: de constructie is niet belangrijk, de schoonheid en perfectie gelden.
Als er dus tektoniek gebruikt word, is dat ter verwijzing naar de Klassieke Oudheid en om de macht te laten zien waar het gebouw voor staat. Maar dit kan dus op vele andere manieren. Als je de architectuur van de renaissance belicht, kijk je naar de betekenis. De rest is decoratie.
Met deze resultaten van de analyses kan worden geconcludeerd dat de tektonische waarde van de symbolische architectuur van de renaissance enigszins in twijfel kan worden genomen, ofwel:

De symbolische architectuur van de Renaissance is niet tektonisch.

Conclusie

Voor de renaissance gelovigen, is er maar één ding belangrijk: de perfecte verhouding. Hieruit krijg je namelijk:
- een schaal dat zich verhoudt tot de mens
- een heerlijk comfortabele ruimte
- een interessant plan dat opgebouwd is uit vormen en getallen
- ideale schoonheid

De Grieken waren hier ook al van op de hoogte, maar schaamden zich niet om de constructie te laten zien. De renaissance nam dit over, uit respect voor de Klassieke Oudheid.
Renaissancekunstenaars geloofden in één algemeen uitgangspunt. Gebruik alles om de bezoeker te verrassen, te imponeren, laat ze versteld staan. Bekleed het geheel met kunst en teksten, zo geef je de toeschouwer iets om naar te kijken, iets om over na te denken.
Wat dan gebeurde, is dat de constructie meteen ook de vorm van het gebouw is.

woensdag 27 oktober 2010

Antonie: Materialen


In de villa zijn verschillende materialen gebruikt. In de grote centrale hal zijn er 4 kolommen gebruikt van de Ionische orde. Deze kolommen dragen de liggers, waar de verdiepingsvloer op ligt. De kolommen zijn hoogst waarschijnlijk van steen, en later gepleisterd. Dit geld ook voor de binnenmuren in de villa. Het plafond lijkt een regelwerk van houten balken, waarop een beschot van houten delen getimmerd is. Dat is de verdiepingsvloer.
Op de begane grond ligt een stenen, glad afgewerkte vloer. Het exacte materiaal is niet bekend, maar zal hoogst waarschijnlijk een laagje marmer zijn.

Wat opvalt in het interieur, zijn de nissen die gecreëerd zijn in de binnenmuren. In de centrale hal vinden we 4 van zulke nissen, waar een beeldhouwwerk wordt tentoongesteld. Ook is er in elke ruimte een lambrisering aangebracht, die bestaat uit een steenachtig materiaal; waarschijnlijk ook marmer.

dinsdag 26 oktober 2010

Danny: Maquette ruimtelijke vertaling proportiesysteem







Voor de ruimtelijke vertaling van het proportiesysteem hebben we gekozen voor de letterlijke vertaling van "de perfecte kamer". Voor Palladio was een kamer met de verhouding 3:5 de perfecte kamer.






De maquette bestaat uit een kamer die de verhouding 3:5 kent. Ook de meubels hebben de verhouding 3:5.






Danny: Maquette Cornaro
















woensdag 20 oktober 2010

Timo - Sant' Andrea - Leon Battista Alberti

Virtuele tour door de kerk:

Timo - RENAISSANCE - deel 5

ACHTERLIGGENDE CONCEPTEN
De Gulden Snede:

Wat is de gulden snede?

De Gulden Snede is simpel gezegd niet meer dan een verhoudingsgetal. Het betekent eigenlijk de Gouden Verhouding, dus een verhouding wat men erg bijzonder achtte. In de mens, de muziek, wiskunde, planten, hartslagpatroon, de kunst enzovoorts vind je Gulden Snede terug.

Een simpel voorbeeld om de essentie van de Gulden Snede te verklaren:

Neem een touw in gedachte, die je op een willekeurige plek in tweeën splitst. De twee stukken zijn niet even lang en er is een verhouding tussen de twee ontstaan.

Stel de oorspronkelijke lengte was 100 cm en het kleinste stuk is 40 en grootste is 60. Het kleinste stuk verhoudt zich 40:60 (1:1,5)tot het grootste stuk. Het grootste stuk zal zich 60:100 (1:1,667) verhouden tot de oorspronkelijke lengte.
(Opmerking: 1,667 is groter dan 1,5.)

Verdeel je bijvoorbeeld die 100 cm in een klein stuk van 35 cm en een groot stuk van 65 cm, dan zijn de verhoudingen als volgt. Kleinste stuk tot het grootste is 35:65 (1:1,857) en het grootste stuk tot de oorspronkelijke lengte is 65:100 (1:1,538).
(Opmerking: 1,857 is groter dan 1,538.)

Nu moet er wel een verdeling te vinden zijn, waarbij de verhouding tussen de kleinste en het grootste deel, gelijk is aan de verhouding tussen het grootste deel en de oorspronkelijke lengte.

Dit is dan het verhoudingsgetal de Gulden Snede, ook wel de Griekse letter Φ (spreek uit ‘Fie’).

In getallen is de waarde 1,618.

Hieronder een afbeelding die het beeld duidelijker schetst:



De onderstaande lijn brengt een verhouding naar voren, de plaats die C dus heeft ingenomen. De verhouding tussen de lijnstukken AC/BC(grootste, kleinste deel), is exact hetzelfde als AC/AB(het geheel).

Gulden rechthoek

Dit is een rechthoek, waarin de Gulden Snede zit. Het bestaat uit een vierkant en een rechthoek. De verhouding van het geheel tot de kleine rechthoek is precies de Gulden Snede.

De verhouding van lengte(a) tot breedte(a + b) is daarmee dus Φ. (Breedte bevat de lengte a, want er komt een vierkant in voor, maar ook een b. De a en b staan in verhouding 1: Φ.

Maak je nu van de kleine rechthoek (eigelijk is het een Gulden Rechthoek) weer een soort gelijke verdeling met een vierkant en een nóg kleinere rechthoek dan ben je weer een stap verder. Ga je zo door, met nog kleinere rechthoeken tekenen, dan kun je oneindig doorgaan. Dan kun je in elke rechthoek diagonalen tekenen en dan zie je, dat deze diagonalen elkaar in het zelfde punt snijden. De afbeelding laat dit duidelijk zien.

Omdat deze rechthoek de beste van alle rechthoeken wordt beschouwd, wordt deze veel toegepast in de kunst en architectuur. Hier een van de bekendste toepassingen; de Mona Lisa, van Leonardo da Vinci.

Deze zit vol met gulden rechthoeken, een daarvan is hieronder te zien.

Teken een rechthoek met de breedte van de rechter pols tot de linker elleboog. Dan volgt de lengte tot aan de bovenkant van het hoofd, en je hebt een Gulden Rechthoek. Teken alleen nog een horizontale lijn, die net de kin raakt en de eerste verdeling heb je. De verhouding klopt ook precies, want daarna volgt nog een verticale lijn door het midden van het oog...En zo kun je dus nog wel doorgaan.

Leonardo zal waarschijnlijk met opzet de wiskunde in dit schilderij hebben toegepast.

En ander bekend kunstwerk van da Vinci waarin kunst en wiskunde gecombineerd worden, is de Vitruviusman. In dit werk was Leonardo’s hoofddoel om de lichaamsverhoudingen naar voren te brengen, maar hier schuilen ook veel Gulden Rechthoeken...

Neem bijvoorbeeld het hoofd: teken een rechthoek, waarbij de onderste twee hoeken dwars door elke schouder gaan. Trek dan horizontaal een lijn die de bovenkant van het hoofd raakt.

Je rechthoek heb je, en als je daarin een vierkant tekent vanaf de linker en rechter kant krijg je een uitkomst wat hiernaast te zien is.

Dan kijk je naar de romp, waarbij je een rechthoek teken over de breedte van de ellebogen. Dan zijn er nog 2 horizontale lijnen te tekenen: van de nek tot aan het middel. Verdeel de rechthoek op dezelfde manier.

Bij de benen teken je een rechthoek met een breedte van elk voetpunt en een horizontale lijn door het middel. Verdeel weer de rechthoek zoals hiervoor gedaan is.
Het is gezegd dat een schilderij meer met de werkelijkheid overeen komt, als wiskunde erin wordt toegepast. Daarmee wordt dus bedoeld, de wiskundige verhoudingen…zoals Φ.

ARCHITECTUUR - HET PARTHENON - ATHENE

Een beroemd bouwwerk waar duidelijk de Gulden Snede in voorkomt is het Parthenon, van de Grieken. Deze tempel was gebouwd voor de godin van de wijsheid; Athene. De tempel werd gebouwd onder leiding van Phidias, degene waarnaar de Gulden Snede (‘Fie’/Phi) is vernoemd.

De tempel is ongeveer 30 bij 70 meter, en bestaat uit een collonade (zuilenrij, zoals bij meeste Griekse tempels). Op het volgende plaatje wordt duidelijk hoe vaak de Gulden Snede in deze tempel voorkomt.

Qua lengte dus, maar ook in de breedte. Nogmaals, dit is met opzet gedaan.

Nu hier een duidelijk beeld over geschept is, is hier iets nog duidelijker: de Gulden Rechthoek in het Parthenon. Als de Gulden Snede erin zit, kom je de Gulden Rechthoek hier ook in tegen. (Dit is alleen de voorkant van het Parthenon.)

Veel architecten hebben na de ontdekking van de Gulden Snede, deze toegepast in hun kunstwerken. Ook architecten van de Renaissance (‘Wedergeboorte’) kennen de Gulden Snede maar al te goed.





Timo - RENAISSANCE - deel 4



ACHTERLIGGENDE CONCEPTEN:
Rij van Fibonacci:

De rij van Fibonacci is genoemd naar Leonardo van Pisa, bijgenaamd Fibonacci. In woorden is elk element van de rij steeds de som van de twee voorgaande elementen, te beginnen bij 0 en 1.

Het opmerkelijke aan deze rij is dat deze interessante eigenschappen, die in verband staan met de Gulden snede.

Een deel van de rij van Fibonacci:

0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89, 144, 233, 377, 610, 987, 1597, 2584, 4181, 6765, 10946, ...

Het is niet zo zeer zeker wie als eerste de rij heeft bedacht. Toen Fibonacci 20 jaar was, ging hij naar Algerije om daar Indiase en Arabische wiskunde te bestuderen. Soms laat men de rij met 1 en 1 beginnen i.p.v. 0 en 1.

De grootste overeenkomst tussen de rij van Fibonacci en de Gulden Snede is dat ze dezelfde verhouding gebruiken, namelijk een verhoudingsgetal van 1,618.

De rij van Fibonacci is op verschillende manieren terug te vinden:

Natuur:

het meest bekende is wel de “konijnenrij”. We beginnen hierbij met één paar en de konijnen gaan niet dood.

1. De eerste maand paren ze, maar er is nog steeds 1 paar.

2. Aan het einde van de tweede maand brengt het vrouwtje een nieuw paar voort. Nu zijn er twee paren aanwezig.

3. Aan het einde van de derde maand brengt het allereerste paar weer een tweede paar

voort. Nu zijn er 3 paren aanwezig.

4. Aan het einde van de vierde maand brengt het allereerste paar een paar voort, maar ook het vrouwtje van 2 maanden brengt een paar voort. Hierdoor is er een totaal van 5 paar.

Een ander voorbeeld is de zonnebloem.

In de natuur zien we in bloemen of planten vaak de Gulden Snede of de rij van Fibonacci terugkomen. Dit is geen toeval, maar het komt door de manier waarop cellen groeien. Er komen er steeds meer en ze duwen elkaar steeds verder van de kern weg. Dit gebeurt op een manier dat de cellen de minste ruimte in beslag nemen. Door dit te herhalen krijg je een spiraal motief. Het aantal spiralen in bijvoorbeeld een zonnebloem, heeft altijd wel iets te maken met de rij. Als je de spiralen linksom en rechtsom telt, kom je uit op getallen zoals 34 en 55, 55 en 89, 89 en 144 (afhankelijk van de grootte van de bloem).

Architectuur:

De rij van Fibonacci komt in de architectuur voor, bijvoorbeeld in het aantal ruimtes (maar kan ook in aantal kolommen, ramen, ornamenten e.d.). Zie het voorbeeld van Palladio. Palladio gebruikte vaak van de rij van Fibonacci.

zondag 17 oktober 2010

Alvaro: RENAISSANCE - deel 3

BOUWSTIJL:

VORMEN

Fronton
De bekroning van een gevel, venster of ingang wordt een fronton (ook wel pediment) genoemd. Het heeft over het algemeen een driehoeksvorm en werd vaak toegepast in de Klassieke Bouwkunst (van de Grieken en Romeinen). Met deze vorm werd de plaats van de entree benadrukt. Een timpaan (zie afbeeldingen) werd daar ook voor gebruikt. Deze stamt echter uit de Middeleeuwen.



Een timpaan:


Cymatium
In de klassieke bouwkunst kwam vaak een geprofileerde sierlijst voor, vaak gebeeldhouwd. Dit is een cymatium. Het woord is afgeleid van het Griekse kyma wat golving betekent. Het cymatium heeft dan ook in de doorsnede een golfvormig profiel. Er bestaan twee typen:
- Ionisch cymatium, ook wel eierlijst
Een reliëf dat als versiering op een bolle lijst is aangebracht. Het bestaat uit een afwisseling van bolle, eivormige en spitse pijlvormige elementen.



- Lesbisch cymatium
Een sierlijst waarvan de versiering bestaat uit gestileerd bladwerk.



Dorische orde
De Dorische orde is de oudste van de bouworden (de andere twee zijn de Ionische en Korinthische orde). 700 voor Christis was de Dorische orde in ontwikkeling en heeft als typische kenmerk de Dorische zuil. Bovenaan heeft de zuil een eenvoudig kapiteel (kopstuk) bestaande uit een vierkante dekplaat en een rond “kussen”. [afbeelding]
Strak en statig en 5 à 6 modulen hoog waren kenmerken voor de Dorische orde.
(De “modulus” is de diameter van de zuil aan de basis: alle afmetingen van het gebouw zijn te herleiden tot een breuk of veelvoud van deze modulus.)
De zuil heeft geen basement (en zo wel, dan is het een eenvoudig basement) en kent twintig gescheiden ondiepe groeven, ieder met een scherpe rand. Het heeft een opwaartse versmalling en een bolle kromming.
In de renaissance werd deze orde weer herleefd na een studie van oude geschriften. Er werd nauwkeurig vastgelegd hoe zuilen en hoofdgestel dienden te worden gedetailleerd.
Architectuurtheoretici zoals Andrea Palladio en Sebastiano Serlio beschreven en voerden de orde uit in hun gebouwen.





Ionische orde
Deze orde is oorspronkelijk afkomstig van de Ionische eilanden. In de vroege zesde eeuw voor Christus begon diens ontwikkeling. Vergeleken de Dorische zuil, is de Ionische zuil vrij slank en 8 tot 9 modulen hoog. De zuil heeft 24 groeven (ook wel “cannelures”)die gescheiden zijn door smalle platte banden in plaats van scherpe randen.
Opvallend is dat de zuil op een voetstuk staat en een versierd kopstuk heeft.
Het voetstuk bestaat bolvormig lijstwerk en het kopstuk is aan de hoeken versierd met een dubbele volute onder een dunne dekplaat. De volute is te zien op de afbeelding hiernaast, het is de spiraalvormige versiering, die horizontaal zijn verbonden met elkaar.



De zuilen dragen de architraaf, waarop afbeeldingen zijn gebeeldhouwd van mensen, mythologische figuren of dieren. Deze versiering wordt fries genoemd.
In de Italiaanse renaissance werd deze orde opnieuw toegepast. De detaillering werden nauwkeurig bepaald en is toegepast door vele renaissancearchitecten.





Korinthische orde
Van de drie ordes, is dit de jongste. In het Romeinse tijdperk kende deze de grootste verspreiding en is van oorsprong gecreeërd door een beeldhouwer, Calimachus.
De voet en de schacht zijn bijna identiek aan die van de Ionische orde, en het entablement erboven kan dat ook zijn, maar het kopstuk bestaat uit een dubbele rij acanthusbladeren, met kleine voluten op de hoeken.
Het is ook een bouwonderdeel dat nieuw leven werd ingeblazen tijdens de renaissance.



Alvaro: RENAISSANCE - deel 2

BOUWSTIJL:

MATERIALEN

Constructieve materialen:
De meest gebruikte materialen om de constructie van een gebouw te maken, waren toen hout en baksteen. Bijvoorbeeld het hoofdgestel kan op twee manieren uitgevoerd worden, met hout(boven) en met steen (beneden).





Tempels gebouwd van steen, werden op een hele andere manier gebouwd dan tempels van hout. Ondanks dit verschil bleef men de vormen die het bouwen met hout opgeleverd hadden gebruiken.
In de Oudheid bouwden de Grieken muren van massieve natuursteenblokken. Deze blokken moesten heel goed afgewerkt zijn en op elkaar kunnen aansluiten. Zo ontstond er dan een spiegelgladde muur van natuursteen. De Romeinen daarna, vonden vaak dat dit te duur was en maakten muren van baksteen die afgewerkt met een laagje natuursteen of kalksteen. Zo werd er toch de indruk gewekt dat het gebouw is opgebouwd één van deze materialen.
Net als in de Renaissance maakten ze muren van baksteen en deze werden dus afgewerkt met een laagje natuursteen of kalksteen.



Materialen in de gevels en ter versiering:
Belangrijke onderdelen van gebouwen in de Renaissance worden bedekt met platen van terracotta (zoals in de Oudheid). Later zijn ze natuursteen gaan gebruiken, aangezien deze duurzamer was en dus langer meeging.
Ze gebruikten in die tijd verschillende soorten natuursteen, zoals kalksteen en marmer. De bouwmeesters van die tijd streefden naar zo glad mogelijk afgewerkte materialen. Marmer kon heel glad gemaakt worden, waardoor deze goed was om te gebruiken.
Kalksteen daarentegen moest afgewerkt worden met een pleisterlaag.
Sommige bouwwerken zien er als een vesting eruit. Onder grote en grove blokken natuursteen op de onderste lagen(ook wel rustica). De verdiepingen erboven zijn met steeds kleinere stukken natuursteen afgewerkt.
Op de daken worden voornamelijk de Romaanse dakpan (in de rode kleur) gebruikt. De dakpan is in verloop van tijd wel verbeterd, want zoals ie toen was is ie nu niet meer. Nu bestaat de pan uit twee gebogen vlakken. Vroeger was dit echter niet en waren toen twee losse dakpannen, namelijk een holle en een bolle.



Daarnaast werden er ook nog allerlei versieringen aangebracht in en buiten het gebouw. Binnen werd er op het pleisterwerk fresco’s geschilderd en buiten werden de gevels versierd met standbeelden.




BRON:
http://members.chello.nl/a.hereijgers/Klassiek%20bouwen/Klassiek%20Bouwen.pdf

Alvaro: RENAISSANCE - deel 1

ALGEMEEN:

DE STROMING

In het Frans betekent ‘renaissance’ wedergeboorte. Het is een van de grootste keerpunten binnen de geschiedenis van de architectuur. Op een gegeven moment (rond de 14e en 15e eeuw) is men het woord gaan verspreiden dat de klassieke cultuur herboren is. Vooral binnen Italië is dit idee volop ontwikkeld. Daar had men namelijk de oudheid dicht bij de hand. De Italiaanse humanisten geloofden dat de Renaissance het begin was van betere tijden; het volgde op na de ‘duistere middeleeuwen’. Deze periode beschreven ze als na de val van het Romeinse rijk tot de komst van de Renaissance. Het is voor het eerst dat de mens zich bewust was van een nieuw tijdperk. Voor het eerst werden architecten verbonden met hun gebouwen en deden kunstenaars faam op met biografieën.
Op het gebied van kunsten en letteren veranderde een hoop. In de eeuwen die volgden voelde heel Europa de verschillen. De Klassieke Oudheid was herboren. Maar eigenlijk was het een stroming die volgde op de gotiek, hoewel deze in Italië geen grote rol speelde.
Het humanisme (=studie naar levensbeschouwing) ontstond in de 14e eeuw en zorgde voor veel nieuwe ontwikkelingen. Het ging niet langer om de kerk en geloof, maar om het verstand en objectieve waarneming. De link naar kerkelijke instellingen werd verbroken. Rationalisme, democratie, mensenrechten, de moderne wetenschap, winst en kunst zijn enkele resultaten van de Renaissance. Zo werd toentertijd besloten dat bouwen ook een kunst is. Er waren opvattingen in deze ‘Nieuwe Tijd’, die de bron vormen van de wereld vandaag. De wereld werd geaccepteerd als een goddelijke schepping; de mens rustte alleen het onderzoeken van de natuurwetten, om de harmonie te begrijpen. Kunst en schoonheid konden worden gecreëerd als er een vast aantal regels gevolgd werden. Hier was ook meteen de koppeling naar de Griekse cultuur. Zodoende werden Grieks en Latijn onderdeel van het onderwijssysteem en vestigde zich de aandacht steeds meer en meer naar deze cultuur: men onderzocht antieke geschriften, mat antieke ruïnes, reconstrueerde deze en groef beelden op.
Ons beeld van de Renaissance-schilderkunst is vooral gebaseerd op de Italiaanse kunstenaars. Denk aan Michelangelo, Leonardo da Vinci en Rafaël. [afbeeldingen] De schilderkunst kon niet gebaseerd worden op iets, afkomstig van de Klassieke Oudheid. Er zijn geen antieke voorbeelden beschikbaar om de nieuwe kunststroming op te baseren. Het is trouwens te merken dat de Romeinse theorie over perspectief, lang niet zoveel ontwikkeld was als de kunstenaars van de Renaissance. De schilderkunst wordt als volgt onderverdeeld:
 Vroege Renaissance
 Hoogrenaissance
 Noordelijke renaissance
 Maniërsime







De beeldhouwkunst was wel af te leiden vanuit de Griekse en Romeinse tradities. De invloed op de Renaissance sculpturen was erg opvallend. Zo werd het ruiterstandbeeld rechtstreeks overgenomen van de Klassieke Oudheid.
Bekende beeldhouwers waren Leonardo da Vinci, Michelangelo en Donatello.
De belangstelling in de Oude Architectuur zorgde voor een algemene vormentaal. Oude gebouwen werden grondig onderzocht en opgemeten. De nieuwe grammatica bevatte regels voor de Nieuwe Architectuur. De Romeinse architect Vitruvius heeft verreweg de meeste invloed gehad op de renaissancearchitectuur.
Filippo Brunelleschi, Donato Bramante en Andrea Palladio staan bovenaan de lijst van bekende renaissancearchitecten.







DE GESCHIEDENIS

Rond het jaar 1400 brak in Europa een tijdperk van veranderingen en nieuwe ideeën aan dat zo’n 200 jaar zou duren. Het startte in Italië en het verspreidde zich in de komende eeuwen.
Er ontstonden nieuwe bouwstijlen, nieuwe kunststromingen en een heel andere manier van leven. De economie bloeide op en handsbetrekkingen werden hersteld. Er brak een nieuwe tijd aan. Mensen werden meer bewust van zichzelf en begonnen iedereen te waarderen. Op religieus gebied leidde dit tot hervormingen. Deze hervormingen brachten echter weer een scheur te weeg binnen de Christelijke kerk.
Deze periode in de geschiedenis die gekenmerkt wordt door grote veranderingen op het gebied van kunst en het menselijk denken staat bekend als de Renaissance (=wedergeboorte).
In de Renaissance werd de klassieke Oudheid een bron van inspiratie. De klassieke Oudheid is de klassieke Griekse en Romeinse wereld. Volgens de meeste geleerden, vonden ze de Middeleeuwen een duistere periode. Hierin werden namelijk alle ideeën en vernieuwingen tegengehouden door de kerk, die toentertijd alle macht had.
Met de herontdekking van de inspiratie uit de klassieke Oudheid (daar waar de mens de maat was voor alle dingen, ook in de bouwwereld) vond er inderdaad een wedergeboorte plaats.

zaterdag 9 oktober 2010

Antonie: Zichtlijnen in de Villa

In het onderstaande afbeeldingen wordt een analyse weergegeven van de zichtlijnen die zich bevinden in de villa.
Zichtlijnen zijn er verschillende richtingen aanwezig in het gebouw. Met streepjeslijnen zijn de zichtlijnen aangegeven. Opvallend is de horizontale zichtlijn. Deze loop in het hele gebouw door, maar bij de uiterste gevel wordt deze gestopt. Hier zijn de vensters juist uit het midden geplaatst, waardoor de zichtlijn onderbroken wordt. Dit is hoogst waarschijnlijk gedaan om aan te geven dat de aanliggende kamers voor personeel was. Hierdoor worden deze kamers eigenlijk los gemaakt van de villa.
De begane grond en de verdieping blijken dezelfde plattegrond te hebben. Ook zijn op de verdieping dezelfde zichtlijnen aanwezig. De aangebouwde delen zijn echter lager dan de rest. Dit geeft ook weer aan dat deze ruimtes onderdanig zijn aan het geheel. Hoogst waarschijnlijk zijn deze ruimtes, zowel op begane grond als op verdieping, bedoeld voor personeel van de bewoners.